
Nanda Oudejans:
“Dan volgt een pijnlijk lange scène waarin de vrouwen de vreemdeling toeknikken en maar blijven zeggen ‘So. So. So. Really. Really Nice. So. Really. Really. So. Nice.’ Eindeloos. De glimlach die maar niet wil wijken van hun gezicht verhult het ongemak van de vrouwen, met zichzelf en met de vreemdeling. Want wat zeg je tegen iemand die net uit een oorlog komt? Die alles en iedereen heeft achtergelaten, zijn vrouw, zijn kinderen, zichzelf? Waarover praat je met iemand wiens verleden is verwoest en wiens toekomst ongewis is?”
“Te midden van ongerustheid, twijfel, onzekerheid, wanneer het gevoel dat het land in een crisis verkeert domineert, moeten we duidelijk maken wat het juridisch kader is waarbinnen de ontvangst van vluchtelingen gelegitimeerd dient te worden en moeten we uitleggen waarom het bieden van asiel een waarde is die wezenlijk is voor onze democratische identiteit.”