07-04-1982

‘Mooi, abstract totaaltheater’

 

Door H. van den Bergh 
 
De Mexicaanse Hond, een groep die een eigen soort experimenteel muziektheater maakt, is dezer dagen met een nieuw wonderlijk brok toneel van start gegaan in het Shaffytheater. 
 
Graniet heet de productie en inderdaad staat een enorm stuk rots centraal in de voorstelling. Het geheel behelst de gaandeweg zich onthullende geschiedenis van een groepjes bergbewoners, vier mannen die samen in een steengroeve werken. 
Hun gemeenschapje weerspiegelt in het klein een aantal geledingen van onze samenleving: Papierman is de bureaucratische regelaar; Knuppelman vertegenwoordigt de sterke arm van het gezag en Langzame is de verschoppeling, de onderliggende partij; ten slotte is er nog Neef, die zich overal aan probeert te onttrekken. 
 
Het verloop van de opvoering is hoogst ongebruikelijk: soms lijkt het een aaneenschakeling van “gimmicks”: technisch verrassende foefjes met licht, geluid en rekwisieten, waarin de groep een grote perfectie heeft bereikt. Op andere momenten heeft Graniet iets weg van een moderne opera, waarin hele stukken dialoog welluidend worden gezongen, afgewisseld met een geraffineerde koorzang. 
 
Maar het grootste deel van de productie is toch (helaas) opgebouwd uit gewone gesproken scènes, vaak van lichtelijk absurdistische aard en dat is zeker de sterkste kant niet van De Mexicaanse Hond. De tekst stelt dikwijls net te weinig voor om echt te boeien en de situaties zijn daar ook te simpel en te weinig geestig voor, ondanks het feit dat Aat Ceelen zich een rasacteur betoont. 
Maar in de gezongen en muzikale delen vallen die bezwaren telkens volkomen weg, mede dankzij de uitstekende zangstem van Chris Bolczek en de pittige begeleidingen op banjo en piano van Thijs van der Poll. 
Op de ogenblikken dat er een abstract soort totaaltheater losbarst zijn de makers echter op hun best; prachtig is dan een scène waarin alleen een woud van vingers door gaten in de schuine vloer een eigen leven gaat leiden; schitterend zijn de slapstick-effecten met rubber hamers of een ontilbaar zwaar stuk steen. En de slotscène met een soort blikken waldhoorns is helemaal onvergetelijk. 
Een tije zinvoller verband tussen de onderdelen en iets meeslepender teksten en het geheel zou de ideale nazaat van het betreurde Hauser Orkater zijn geweest. 
 

{/exp:ce_cache:it}