"We merkten snel dat heel grote, basale uitspraken over een thema als pijn niet echt werken in het theater. We hebben ons uitgangspunt toen teruggebracht tot de kernvraag: wat doe je als het einde nadert en hoe gaan mensen daarmee om? De situatie op de begane grond is een analogie voor wat ik om me heen zie in de westerse samenleving, als je kijkt naar de politieke situatie en de klimaatcrisis. Dat is een houding van behoorlijk weg blijven kijken, of in elk geval van niet willen veranderen.
De personages in Ground Floor staan symbool voor deze houding. Wortel: ‘Allemaal proberen ze om iets aan te gaan, maar ze zijn eigenlijk niet echt in staat om te snappen waar ze zich in bevinden, of ze ergens uit kunnen en hoe ze elkaar daarbij kunnen gebruiken."
De losse teksten van Wortel gingen naar componist Annelinde Bruijs. Ze maakte een wonderlijke mengeling van klassieke en elektronische muziek, vaak gezongen als spreektaal. Wortel: ‘Ik heb veel gesprekken gevoerd met Annelinde, die zelf filosofie studeert. Zij zei over de tekst: ‘Je hoeft geen libretto te schrijven met refreinen en rijm. Ik zorg er wel voor dat het linksom of rechtsom op muziek komt te staan.’ Dat was fijn. Ik hoefde er niet over na te denken hoe je dit in godsnaam op muziek zet. Ik kwam dan bijvoorbeeld aanzetten met het woord ‘brandcompartimentering’. Annelinde heeft me daarom geloof ik wel vervloekt.”
Ground Floor heeft een onderscheidende vorm, vindt Wortel. ‘Het lijkt mij geweldig als er mensen komen kijken die juist iets heel anders hadden verwacht. Dat is juist de bedoeling. Ik vind het mooi als de voorstelling op heel veel verschillende manieren gaat vallen, dat het vooral een sfeer is die overblijft. Het mag ook irriteren, of vragen oproepen."