Het nut van Edo Dompelmans is een muzikaal portret van een man die erachter komt dat hij eigenlijk volstrekt inwisselbaar is. Een hartverscheurende ode aan de ’mislukkeling’, de vervangbare mens.
Edo Dompelmans slijt zijn dagen redelijk tevreden in een kringloopwinkel, tussen de broodroosters en wasmachines. Totdat hij patronen begint te herkennen in de afgedankte spullen en zijn doorsneebestaan een onverwachte wending neemt. Hij ontdekt het treurige lot van de 'vervangbaren'. Ze maken het zich niet gemakkelijk, Jasper Stoop en Simme Wouters, in hun tweede voorstelling bij Orkater-Nieuwkomers, na hun debuut ’De dingen die begraven liggen’ (2021), een absurdistische en geestige roadtrip. Net als toen maken ze de voorstelling helemaal zelf - tekst, muziek, regie, spel maar ditmaal hebben ze er nog wat complicerende factoren aan toegevoegd.
Stoop: „We zijn natuurlijk een makersduo maar dit verhaal vroeg erom als monoloog te worden gespeeld. Toen kwamen we op het idee om de rol omstebeurt te spelen, de ene avond Simme, de volgende avond ik. De ander is dan de muzikant, waardoor we onszelf ook hebben gedwongen om alle muziek te leren spelen. Simme is bijvoorbeeld beter in toetsen en ik ben goed in percussie. Toch moeten we straks ook elkaars partijen spelen.” Wouters: „Elke voorstelling is weer een leerproces, we zijn redelijk ambitieus.”
Stoop: „We kwamen op het idee toen we vorige zomer in ’Het verdriet van de Zuiderzee’ speelden, een locatievoorstelling van Orkater bij het IJsselmeer. We kampeerden daar en we kwamen geregeld in kringloopwinkels. Dat vormde meteen een boeiende omgeving: allemaal spullen met een verleden.” Wouters: „Op de achtergrond speelt het alom heersende rendementsdenken: alles moet nut hebben en iedereen moet de top halen. Bij het schrijven heb ik me enigszins laten inspireren door ’Het nut van het nutteloze’ van de Italiaanse filosoof Nuccio Ordine, een hartstochtelijke verdediging van de waarde van kennis, kunst en cultuur. Het is moeilijk om te ontsnappen aan die hype van 'alles moet winst opleveren: meer, beter, hoger’. Zelfs als je probeert je als acteur niks aan te trekken van die manier van denken, ben je toch gericht op recensies met veel sterren of je hoopt een grote prijs te winnen. En stel dat je de top haalt: je wint de Theo d’Or, dan moet je dat niveau de komende decennia maar weer zien te evenaren. Voor mij is het een troostende gedachte dat er mensen als Edo Dompelmans bestaan.”
De muziek speelt bij hen als altijd een grote rol. Stoop: „Muziek vormt de hartenkreet. We hebben ons laten inspireren door ’hartenkreetkunstenaars’ zoals Stromae, Nina Simone, Jacques Brel, Childish Gambino en Wende Snijders, en we proberen dat chansongevoel te mixen met elektronische muziek. De muziek hebben we ook echt samen gemaakt: soms kwam die voort uit een melodie die iemand bedacht had, soms vertrokken we vanuit een reeks akkoorden en gingen van daaruit al improviserend te werk.” Wouters: „We hebben ook samples opgenomen van een aantal apparaten zodat het lijkt alsof ze inderdaad tot leven komen: die hoor je ook in de voorstelling, als het goed is uit een eigen boxje, dat is nog wel een uitdaging.” Muzikaal worden ze bijgestaan door multi-instrumentalist Radek Fedyk. Stoop: „Radek is fantastisch, hij is zo virtuoos. Hij zorgt ervoor dat we elke keer net een level omhoog moeten als muzikanten. Dat betekent aanpoten en studeren, studeren, studeren.”
Ze zijn ook heel blij met de vormgeving van Lisanne Bovée die zowel het decor als de kostuums heeft ontworpen. Wouters: „De kringloopwinkel heeft een tikje treurige, Roy Andersson-achtige uitstraling, dat is heel goed gelukt. Al die halfvergeten spullen krijgen steeds meer betekenis; het wordt een heel eigen wereld. Het poëtisch universum van Edo Dompelmans. Guy Clemens doet de eindregie en dat is waanzinnig. Hij is een baken van rust en vertrouwen in dit spannende proces. Hij tilt ons naar een hoger plan.”
Uiteindelijk gaat de voorstelling over wat begrippen als succes of mislukking nu eigenlijk inhouden. Stoop: „Misschien is iemand wel heel succesvol, maar een ongelooflijke eikel. Het gaat erom wat je uiteindelijk belangrijker in het leven vindt: aardig zijn, liefhebben of streven naar meer rijkdom of aanzien? Edo moet in onze voorstelling de keuze maken: hij kan de winkel behouden door de apparaten af te prijzen en zo meer te verkopen. Of hij laat de boel failliet gaan, met het risico dat hijzelf misschien wel eindigt als apparaat.”