
“God vertelt over De Gouden Eeuw in een nieuwe voorstelling van Orkater. En dat doet hij fantastisch. Het stuk zit barstensvol details; van stoepjes tot tulpenbollen, van peper tot sperma, van spinhuis tot microscoop: De Gouden Eeuw is een voorstelling om wel tien keer te bekijken en dan heb je nog niet alles gezien. Van de ontroerende of hilarische muzikale intermezzo’s door Beppe Costa is een gezongen loflied op een hutspotrecept een voorbeeld van goddelijke muzikaliteit.”
“Op het nippertje van de Nachtwacht gevallen”
“Mooie rode draad in het geheel is dat de gebeurtenissen worden verwoord door een kansarme familie. Een ongehuwde moeder (een sterke Tamar van den Dop) baart een tweeling die elk een aspect van die tijd vertegenwoordigen: de een groeit uit tot een dominee die de normen en waarden hoog wil houden, de ander is de verpersoonlijking van de niets ontziende handelsgeest.”
“In de regie van Gijs de Lange kent de voorstelling tal van fraaie momenten.”
“Tamar van den Dop lijkt zich als een vis in het water te voelen in het vrijgevochten Orkater-ensemble en speelt als de eenvoudige volksvrouw Katrien de sterren van de hemel.”
“Het is een grote verdienste van de makers van De Gouden Eeuw dat de voorstelling nergens ontaardt in een verweg-show over domineesland langgeleden of in een politieke preek. De Gouden Eeuw is een verrukkelijke voorstelling geworden, waaraan in alle opzichten volop valt te genieten.”
Vier eeuwen geleden lukte het zeven kleine gewesten om in korte tijd een ongekend machtig rijk uit de natte grond te stampen. Alsof bovennatuurlijke krachten hen hielpen. Gehaat door het buitenland lieten de Nederlanders zich over de wereldzeeën waaien. Met nieuwe kruiden in hun vuile handen keerden ze terug naar hun frisgeboende keukens. Met de bijbel in de hand gingen ze altijd voor de winst. Tot ze met hun rijkdom geen raad meer wisten. En de wind de andere kant op blies.
Klazien is een jonge, nuchtere vrouw. Onder barre omstandigheden baart zij een tweeling, terwijl de stad onder vuur ligt en de arts haar besodemietert. Het is dat God te hulp schiet, anders hadden de kleine jongens het nooit gered. God zit sowieso een tijdje in Nederland, want hij vindt de Nederlanders fantástisch. Misschien hebben Klazien en haar man het aan hem te danken dat ze zo snel stijgen op de maatschappelijke ladder. Toch is dat geen formule voor geluk. ‘Vroeger waren we arm, maar hadden we geen problemen’, zegt Klazien. Typisch Nederlands.
première 11 oktober 2002 in de Toneelschuur in Haarlem
tournee oktober 2002 t/m januari 2003, januari 2004 (reprise)